Blog

In de afgelopen 10 jaar heb ik zoveel mooie ervaringen opgedaan met kinderen. Het werd eens tijd om ze te bundelen en te verwerken in een blog. Schrijven is echter een vak apart, daarom gaat mijn speciale dank uit naar schrijfster Lies. Situaties en ervaringen zijn niet naar een persoon te herleiden.

Tijdens mijn aanwezigheid op school vanwege dyslexiebehandelingen, sprak ik op het schoolplein de moeder van Sara. Haar dochter van 8 jaar uit groep 5 was bij mij in behandeling. Moeder was zichtbaar geroerd toen ze vertelde dat Sara voor het eerst dit jaar zelf haar Sinterklaasgedicht thuis had voorgelezen. Voor haar dochter was dit een echte mijlpaal!

In de klas durfde Sara nog niet hardop voor te lezen, en ze mocht voorlopig ook haar leesbeurten nog over laten gaan, in verband met haar dyslexie. En nu, voor het eerst tijdens pakjesavond thuis, durfde ze aan het hele gezin haar gedichtje voor te lezen.

Moeder had mij bij het kennismakingsgesprek verteld dat het jongere broertje van Sara uit groep 4 al veel beter kon lezen. Ze zag de bui al hangen met de komende decembermaand in zicht: dat werd weer drama, en dan niet zozeer door de cadeautjes maar wél door de voordrachtskunst van bijgeleverde gedichten. De triomferende zoon en huilende dochter was ze nog niet vergeten…dit jaar óf geen gedichten óf wellicht nog een hoopvolle poging via de dyslexiebehandeling?

Vandaar dat Sara en ik in november waren gestart met het lezen van korte gedichtjes en versjes. Ze regelde zelf met haar moeder leuke gedichtenbundels en korte verhalen op rijm bij de bibliotheek en nam deze dan mee naar de dyslexiebehandeling. Samen lazen we hieruit en wel op de volgende manier van voorlezen, koorlezen en uiteindelijk dan zelf voorlezen.

Deze oefenvorm gebruik ik vaak. Uit onderzoek is gebleken dat deze manier van herhaald lezen goed werkt om tot vlot en vloeiend lezen te komen. Het mooi op ‘toon’ en rustig voorlezen van een gedicht zorgt ervoor dat de betekenis ook beter tot z’n recht komt. Door de woorden aan het eind van de zin te markeren, leg je ook een accent op de woordstructuur. Op deze manier werk je aan de leesstrategie ‘voorspellend lezen’. Je kunt het laatste woord van de tweede zin lezen op basis van de inhoud van het gedicht en op basis van dezelfde eindklank van het woord.

Sara en ik lazen het gedicht samen hardop. Door het gedicht samen te lezen, kon ik haar ‘sturen’ in het leestempo en het ‘mooi op toon’ lezen.

Bij het voorlezen van gedichten gaat het om de toon. Het is tevens een ideale oefening om uit te leggen dat het snel willen lezen helemaal niet handig is. Vervolgens las Sara het gedicht zelf voor. Met de juiste intonatie en door het herhaald lezen van de tekst, lukte het haar ook om de meeste woorden zelf te lezen.

Ik gebruik regelmatig gedichten in de leesbegeleiding omdat kinderen het leuk vinden om gedichten te lezen. Dat komt omdat kinderen met leesproblemen het lezen van korte teksten prettiger vinden dan grote lappen tekst. Ik merk dat het voor kinderen geen probleem is hetzelfde gedicht nog een paar keer hardop te lezen, ze zijn hiervoor vaak supergemotiveerd. Voor leuke gedichten kun je kijken op: Raadgedichten.nl. Het leuke van deze gedichten is dat er één woord ontbreekt. Hierdoor ga je het gedicht extra goed lezen en nog eens lezen en zelf nadenken over wat je hebt gelezen en welk woord er op de lege plek moet staan. Op deze manier ben je bezig met het herhaald lezen van een tekst wat maakt dat je een tekst vloeiender kunt lezen. Maar daarnaast ben je ook bezig met begrijpend lezen. Een perfecte combinatie.

Het was prachtig om te merken dat Sara meer zelfvertrouwen kreeg en met plezier gedichten en korte versjes hardop ging voorlezen. Het werd december en als aardigheidje had ik een ingepakte chocoladeletter voor haar meegenomen met een gedicht. Ze las enthousiast maar wel mooi rustig én op toon haar gedicht voor. Ik vertelde haar dat ik genoot van haar voorlezen. Op deze manier ‘oefenden’ we gelijk met dit gedicht nog een aantal Sinterklaaswoorden. Het was dé ideale generale voor pakjesavond!    

24 november 2020, Ingrid de Goede

Vandaag spreek ik de moeder van Bas. Bas zit nu in groep 4. Hij heeft moeite met lezen en vindt lezen niet leuk. Hij maakt nog veel fouten. Ouders hebben Bas aangemeld bij mij voor extra hulp. Ze willen Bas natuurlijk ook thuis graag helpen met lezen, maar lopen ertegen aan dat Bas allerlei uitvluchten bedenkt om maar niet te hoeven lezen. Het lezen is echt een strijd. Ik heb Bas nu twee keer gezien. Graag deel ik met moeder mijn ervaringen en observaties en help ik ze op weg om van het lezen thuis een kwaliteitsmoment te maken.

Eerst geef ik moeder uitleg over het leren lezen. Ze wil graag weten waarom het lezen bij Bas moeilijker gaat. Als je begrip krijgt voor iets, kan je er ook beter mee omgaan.  

Lezen is niet zoals praten, iets wat vanzelf gaat. Daarom wordt er in groep 3 op school geoefend met teksten en boekjes en woordrijtjes die aansluiten bij het niveau van een beginnende lezer. Op deze manier oefenen kinderen het ‘ontsleutelen’. Dit is het omzetten van letters in klanken. De meeste jonge lezers doen hier volop succeservaringen in op. Maar kinderen bij wie het leren lezen net wat moeizamer gaat kunnen gedemotiveerd raken. Dit kan bijvoorbeeld omdat het oproepen van de letters moeizaam gaat. Ze gaan letters verwisselen, zoals de /p/ en /b/. Of omdat ze maar gaan raden wat er staat, om het tempo van klasgenootjes bij te kunnen houden.

Als je nog veel leesfouten maakt of als je nog moeite hebt om het woord in één keer te lezen, dan kun je moeilijk begrijpen wat je leest. Een lezer die veel moeite moet doen om te lezen wat er staat, heeft hier nog veel werkgeheugencapaciteit voor nodig en dan is er weinig ‘ruimte’ over voor het tekstbegrip. Dit maakt dat jonge lezers die blijven ‘hangen’ in het radende of spellende lezen, gefrustreerd kunnen raken. Ze zijn letters aan het verklanken, maar hebben geen idee wat ze aan het lezen zijn. Het leesplezier is ver te zoeken. Als er dan gelezen moet worden, zoeken ze uitvluchten of bedenken smoesjes om maar niet te hoeven lezen.

‘Klinkt logisch’, zegt moeder. ‘Het lezen kost hem gewoon meer moeite en energie. Hoe zorg ik ervoor dat het lezen voor hem makkelijker gaat, en hij weet wat hij leest, zodat het lezen geen strijd meer hoeft te zijn?’

De leesopdracht voor thuis moet duidelijk zijn. Bas moet weten wat er van hem verwacht wordt. Dat levert vaak al minder uitstelgedrag op. Dat er gelezen moet worden dat is hem wel duidelijk geworden tijdens de eerste leessessie. Maar ‘hoe’ je (samen) kunt lezen daar valt winst te halen!

Bas heeft een voetbalboek uitgekozen. Dit boek heeft hij zelf gekozen, het heeft zijn interesse. Hij zit namelijk op voetbal. Dit boek bevat kleine hoofdstukken. Per leesmoment wordt er één hoofdstuk gelezen. Eerst lees ik een paar bladzijden voor uit het boek. Vervolgens lezen we samen. Als afsluiting en ter motivatie lees ik het hoofdstuk uit. Dus per oefenmoment wordt er één hoofdstuk gelezen. Voor thuis geldt hetzelfde. Bij voorkeur minimaal 3 leesmomenten per week en het liefst op een vast moment op de dag. Bas beleeft plezier aan voorlezen. Dat komt zo goed aan bod. Als ouder of als leesbegeleider is er tijdens het moment van voorlezen ook volop gelegenheid om samen te praten over het verhaal. Dit maakt het voor kinderen aantrekkelijker en leuker om samen te willen lezen.
De bladzijde die samen gelezen wordt gaat op de volgende manier: de ouder leest de bladzijde voor en Bas wijst mee in het boek, dan wordt de bladzijde samen hardop gelezen en vervolgens leest Bas de bladzijde zelf hardop voor.

Naast het lees oefenmoment is het ook belangrijk om boeken voor te lezen die Bas nog niet zelf kan lezen. Draag het plezier in lezen over door (weer) voor te gaan lezen. Regel samen boeken met mooie fantasieverhalen waar je als kind heerlijk bij weg kunt dromen. Dit is toch een fijne afsluiter van dag voor het slapen gaan. Op deze manier maak je van het oefenmoment een kwaliteitsmoment!

Moeder vraagt zich af hoe ze Bas nu het beste kan helpen als hij een leesfout maakt. Dit is voor mij een uitgelezen kans om voor te doen hoe je woorden kunt ‘ontsleutelen’. De verschillende leesmanieren heb ik ook aan Bas uitgelegd en hij leek met deze instructie weer grip te krijgen op zijn leesvaardigheid. Ik vertel aan moeder dat we eerst werken aan het correct lezen, dan het vlot lezen (tempo) en tenslotte het vloeiend lezen (het samenvloeien van woorden en op toon).

Een manier tijdens het lezen is het bijwijzen van de woorden. Houd je vinger of potlood stil bij een fout gelezen woord. Zo geef je je kind de gelegenheid om de fout te herstellen. Een andere manier is om het woord op neutrale toon voor te zeggen. Het viel mij op dat Bas nog regelmatig de /b/ en de /d/ verwisselt. Daarom zeg ik bij hem deze letter voor als een woord hiermee begint. Moeder kan hier zeker wat mee. Ze komt tot de conclusie, ‘dus hem niet laten aanmodderen’.

Tot slot vertelt de moeder van Bas dat ze het lastig vindt om te zeggen wat goed gaat omdat hij nog zoveel foutjes maakt. En de ene keer gaat het lezen ook beter dan de andere keer. Ik geef moeder de tip dat ze ook complimenten kan geven over zijn inzet en houding. Immers als het gaan lezen eerst een strijd was, en nu veel minder, dan zou ik dat succes samen vieren!

6 november 2020, Ingrid de Goede

Tegenover mij zit Bas met de 3 boeken die hij van thuis heeft meegenomen. Dit was zijn opdracht nadat we vorige week voor het eerst hadden kennisgemaakt. Een stripboek, een boek van zijn broer en een boek die hij nog ergens in een bak onder zijn bed had liggen. Bas heeft moeite met lezen, hij wil hiermee geholpen worden.

Een boek zoeken met het idee om dit te móeten gaan lezen kan heel lastig zijn voor een kind met leesproblemen. Daarom is het belangrijk om dit samen te doen. Want wát je leest is één van de succesfactoren om gemotiveerd te raken om (zelf) te gaan lezen. Deze gezamenlijke zoektocht zorgt er ook voor dat ik het kind beter leer kennen en dat er een vertrouwensband ontstaat. Een kind moet zich namelijk erkend en gesteund voelen. En weten dat we er samen voor gaan!

We bekijken samen de boeken en ik vraag hoe hij tot deze keuze is gekomen. Het stripboek vindt hij leuk vanwege de plaatjes, die bekijkt hij en weet dan waar het verhaal overgaat. Ik vertel hem dat strips goed zijn om te lezen, juist de plaatjes helpen om te begrijpen wat er geschreven staat. Ik leg Bas uit dat het belangrijk is dat we samen hardop gaan lezen, dit zal hem helpen om beter te worden in lezen. Een stripboek is hiervoor helaas minder geschikt en valt daarom af.

De vorige keer vertelde Bas dat hij sneller zou willen lezen. Hij is nu steeds als laatste klaar van zijn groep. Ik leg hem uit dat dit automatisch gaat als hij beter in lezen wordt. Hij vertelde de vorige keer dat hij op drummen zit en ik vraag hoe vaak, hoelang en wanneer hij oefent om hier beter in te worden. Met lezen werkt het net zo, je leert lezen door te lezen. Hoe vaker je oefent, hoe beter je wordt, hoe makkelijker het gaat en dat je dan merkt dat je sneller een bladzijde gelezen hebt.
Ik krijg een wedervraag waarom je eigenlijk moet kunnen lezen. Als je kunt lezen kun je nieuwe dingen leren!  Bijvoorbeeld een spel, omdat je de spelregels kunt lezen. Je kunt leren autorijden omdat je de verkeersregels snapt uit het verkeersboek. En als je bij een sportclub wilt is het nodig dat je het inschrijfformulier goed invult. En zo kan ik nog wel een paar voorbeelden geven. Het lijkt nog niet echt door te dringen bij Bas. Maar de mooiste reden bewaar ik voor het laatste. Met lezen beleef je de mooiste avonturen. Net zoals zijn personage in het Minecraft spel. Nu lijkt hij het te begrijpen.

Kinderen meten vooral hun leessucces aan hoe snel ze kunnen lezen, omdat de leessnelheid getoetst wordt op school. Kinderen die niet snel kunnen lezen, vinden dan dat ze falen. Ze kunnen het plezier in lezen kwijtraken, zijn minder gemotiveerd om te lezen, gaan daardoor minder vaak lezen en komen in een neerwaartse leesspiraal. Het is belangrijk om dit patroon te doorbreken en dat begint bij (weer) gemotiveerd zijn om te willen lezen. 

We kijken samen naar de stapel boeken voor ons op tafel. Ik leg er ook 3 neer, die ik op basis van ons kennismakingsgesprek heb uitgezocht. We bladeren door de boeken heen. Ik stel voor dat we stapels maken: wel / niet / twijfel. Uiteindelijk blijven er nog twee boeken over: een voetbalboek van mij en een boek wat hij zelf had meegenomen van zijn broer. Opnieuw vraag ik hem hoe hij tot deze slotkeuze is gekomen.

Het voetbal boek lijkt hem leuk, omdat hij op voetbal zit. Hij is er goed in. En het boek van zijn broer omdat HIJ gezegd had dat het superspannend was. Ik zie hem toch wat twijfelen want het boek is wel erg dik, met kleine lettertjes en heel weinig plaatjes. Ik geef hem nog een allerlaatst bemoedigend zetje door te vragen wat hij er dan zélf van vindt. Het boek gaat gauw dicht en komt definitief op de stapel ‘niet’. ‘Lukt me toch niet’. Ik verbeter hem door te zeggen: ‘Lukt je nu nog niet’.

Kinderen hebben mij bij een bepalende stem in de boekkeuze. Hierbij is het belangrijk dat er een goed aanbod is, passend bij het leesniveau en de interesses van het kind. Ik kan het kind helpen bij het kiezen van een geschikt boek, maar het kind kiest uiteindelijk zelf. Want als je zelf mag kiezen, ben je veel meer gemotiveerd om er mee aan de slag te gaan! Een boek wat aansluit bij de interesses en beleving van een kind motiveert om te gaan lezen. En een kind zal tijdens het lezen merken dat bepaalde woorden al makkelijker gelezen worden. Het woord ‘goal’ kan namelijk elke jonge lezende voetballer in één keer lezen.

Bas bladert door het boek. Hij begint nog over iets anders. Hij doet een poging om het lezen nog even uit te stellen. Ik zeg dat ik hem graag een stukje wil voorlezen. Hij geeft het boek maar wat graag aan mij terug. Het eerste hoofdstuk lees ik voor. Er is nog tijd voor het tweede hoofdstuk. Ik stel voor dat nadat ik een bladzijde heb gelezen, we daarna dezelfde bladzijde nog een keer lezen. We lezen dan om de beurt een zin hardop voor. Ik vraag of ik hem mag helpen en we maken afspraken over hoe we omgaan met leesfoutjes. Ik zie aan Bas dat hij erg zijn best doet, dat hij doorzet maar dat het lezen moeizaam gaat. Het is bijna tijd. Ik lees het hoofdstuk verder uit. Bas mag daarna een boekenlegger uitkiezen en hij merkt op dat we al bij hoofdstuk 3 zijn.

Bas is geholpen met een geschikt boek te vinden. Ben je benieuwd hoe je nu je thuis met je kind aan de slag kunt gaan? Wil je weten hoe je omgaat met leesfouten? En hoe je uitstelgedrag tot een minimum kunt beperken? Lees mijn volgende blog waarin ik heel graag uitleg hoe je hier mee aan de slag kunt gaan!

30 september 2020, Ingrid de Goede

‘Mijn kind heeft geen zin in lezen’. ‘Het lukt me niet om mijn kind hiervoor te motiveren’.
In de periode van thuisonderwijs kreeg ik dit van ouders vaak te horen. En of ik wat tips had. Die heb ik zeker, want kinderen helpen met lezen is wat ik dagelijks met veel plezier doe. Graag geef ik je een inkijkje in mijn werk via dit blog.

Ze hadden een 10 minuten gesprek op school gehad. Hun zoon kon niet goed meekomen met het leesniveau van de klas. Meer lezen was het advies maar dat was nou net het probleem: dat lukte ze niet want zoonlief wilde gewoonweg niet! Of geen zin, of te moeilijk of simpel gezegd totaal niet gemotiveerd. Het bleef hooguit bij een aantal Donald Duckjes ’s avonds op bed maar of het daadwerkelijk ook lezen was, dat lieten ze maar in het midden. Wellicht waren de vele kleurrijke en grappige plaatjes meer de stimulans om het gewilde tijdschrift te grijpen.

De juf had (bij het vorige 10 minuten gesprek) een aantal suggesties gegeven en die hadden ze zo’n beetje allemaal al uitgeprobeerd. Vandaar dat de ouders hadden geconcludeerd dat ze hierin wel wat ondersteuning konden gebruiken. En zeker na een aantal weken thuisonderwijs werd het er, als het op lezen aankwam, niet gezelliger op.

# Geprobeerd samen hardop voor te lezen uit een boek. Ieder om de beurt een klein stukje. Maar dan was het ‘plezier’ ver te zoeken. Hun zoon was creatief genoeg om allerlei trucjes te bedenken waardoor hij zo min mogelijk hoefde voor te lezen. 

# Misschien eens meegaan naar de bibliotheek. Moeder kwam er vaak genoeg, zelfs om resterende tijd op te vullen als haar zoon in een nabijgelegen ruimte drumles had. Het had een uitgelezen kans geweest om hem na de les mee te krijgen en daar samen nog wat quality time te hebben in het grote aanbod aan leesvoer. Maar daar dacht hij toch lichtelijk anders over: ‘Geen zin’.

# Goed voorbeeld doet goed volgen, dacht moeder. Ze schreef columns en moest daarvoor veel inlezen om telkens op de hoogte te blijven van het nieuws. Hopende dat hij dat misschien zou oppakken en er net zo verdiept in zou geraken als zij. Want van lezende en schrijvende ouders maakte hij ook een grote kans er in de toekomst de vruchten van te plukken. Helaas…hij raakte liever verdiept in zijn digitale bouwwereld, die minecraft heette! Opgaan in een game in plaats van een boek, hoe jammer!

# Zelf dan maar voorlezen. Vader had zo zijn best gedaan om elke avond bewust tijd vrij te maken bij het bed ritueel. Een kwartiertje was heus wel op te brengen en zoonlief leek er zelfs ook van te genieten, maar het leidde er niet toe dat hij het boek overnam en zelf ging lezen.

Moeder nam contact met mij op. Aan de telefoon klonk de situatie herkenbaar, een weinig gemotiveerde jonge lezer die wel wat hulp kon gebruiken. Ouders die verlegen zaten om een stappenplan, een handreiking om te weten: ‘HOE’ krijgen wij ons kind dan wél aan het lezen?

En zo maak ik vandaag voor het eerst kennis met moeder en zoon. Ze zitten tegenover me. Hij vertelt dat hij graag voetbalt, dat hij op drumles zit en het liefst gaat gamen. Als ik vraag wat hij leukste vak vindt op school noemt hij rekenen omdat hij in de plusgroep zit. Als ik vraag waar hij graag beter in wil worden, wordt het even stil…. Hij zegt dat hij graag sneller wil lezen, want nu is hij altijd als laatste klaar. Oké zeg ik tegen hem, als hij wil kan hem daarmee helpen. Hij kijkt mij aan en ik zie een twinkeling in zijn ogen. Ik zeg hem dat ik kinderen help met lezen omdat ik lezen leuk vind en het mijn werk is om kinderen hierbij te helpen. Hij kijkt mij verbaasd aan. Ik vraag hem of hij volgende week weer kan komen en of hij dan 3 boeken mee wil nemen van thuis. Dat moet wel lukken, zegt hij.

1 september 2020, Ingrid de Goede