Moeite met lezen

Vandaag spreek ik de moeder van Bas. Bas zit nu in groep 4. Hij heeft moeite met lezen en vindt lezen niet leuk. Hij maakt nog veel fouten. Ouders hebben Bas aangemeld bij mij voor extra hulp. Ze willen Bas natuurlijk ook thuis graag helpen met lezen, maar lopen ertegen aan dat Bas allerlei uitvluchten bedenkt om maar niet te hoeven lezen. Het lezen is echt een strijd. Ik heb Bas nu twee keer gezien. Graag deel ik met moeder mijn ervaringen en observaties en help ik ze op weg om van het lezen thuis een kwaliteitsmoment te maken.

Eerst geef ik moeder uitleg over het leren lezen. Ze wil graag weten waarom het lezen bij Bas moeilijker gaat. Als je begrip krijgt voor iets, kan je er ook beter mee omgaan.  

Lezen is niet zoals praten, iets wat vanzelf gaat. Daarom wordt er in groep 3 op school geoefend met teksten en boekjes en woordrijtjes die aansluiten bij het niveau van een beginnende lezer. Op deze manier oefenen kinderen het ‘ontsleutelen’. Dit is het omzetten van letters in klanken. De meeste jonge lezers doen hier volop succeservaringen in op. Maar kinderen bij wie het leren lezen net wat moeizamer gaat kunnen gedemotiveerd raken. Dit kan bijvoorbeeld omdat het oproepen van de letters moeizaam gaat. Ze gaan letters verwisselen, zoals de /p/ en /b/. Of omdat ze maar gaan raden wat er staat, om het tempo van klasgenootjes bij te kunnen houden.

Als je nog veel leesfouten maakt of als je nog moeite hebt om het woord in één keer te lezen, dan kun je moeilijk begrijpen wat je leest. Een lezer die veel moeite moet doen om te lezen wat er staat, heeft hier nog veel werkgeheugencapaciteit voor nodig en dan is er weinig ‘ruimte’ over voor het tekstbegrip. Dit maakt dat jonge lezers die blijven ‘hangen’ in het radende of spellende lezen, gefrustreerd kunnen raken. Ze zijn letters aan het verklanken, maar hebben geen idee wat ze aan het lezen zijn. Het leesplezier is ver te zoeken. Als er dan gelezen moet worden, zoeken ze uitvluchten of bedenken smoesjes om maar niet te hoeven lezen.

‘Klinkt logisch’, zegt moeder. ‘Het lezen kost hem gewoon meer moeite en energie. Hoe zorg ik ervoor dat het lezen voor hem makkelijker gaat, en hij weet wat hij leest, zodat het lezen geen strijd meer hoeft te zijn?’

De leesopdracht voor thuis moet duidelijk zijn. Bas moet weten wat er van hem verwacht wordt. Dat levert vaak al minder uitstelgedrag op. Dat er gelezen moet worden dat is hem wel duidelijk geworden tijdens de eerste leessessie. Maar ‘hoe’ je (samen) kunt lezen daar valt winst te halen!

Bas heeft een voetbalboek uitgekozen. Dit boek heeft hij zelf gekozen, het heeft zijn interesse. Hij zit namelijk op voetbal. Dit boek bevat kleine hoofdstukken. Per leesmoment wordt er één hoofdstuk gelezen. Eerst lees ik een paar bladzijden voor uit het boek. Vervolgens lezen we samen. Als afsluiting en ter motivatie lees ik het hoofdstuk uit. Dus per oefenmoment wordt er één hoofdstuk gelezen. Voor thuis geldt hetzelfde. Bij voorkeur minimaal 3 leesmomenten per week en het liefst op een vast moment op de dag. Bas beleeft plezier aan voorlezen. Dat komt zo goed aan bod. Als ouder of als leesbegeleider is er tijdens het moment van voorlezen ook volop gelegenheid om samen te praten over het verhaal. Dit maakt het voor kinderen aantrekkelijker en leuker om samen te willen lezen.
De bladzijde die samen gelezen wordt gaat op de volgende manier: de ouder leest de bladzijde voor en Bas wijst mee in het boek, dan wordt de bladzijde samen hardop gelezen en vervolgens leest Bas de bladzijde zelf hardop voor.

Naast het lees oefenmoment is het ook belangrijk om boeken voor te lezen die Bas nog niet zelf kan lezen. Draag het plezier in lezen over door (weer) voor te gaan lezen. Regel samen boeken met mooie fantasieverhalen waar je als kind heerlijk bij weg kunt dromen. Dit is toch een fijne afsluiter van dag voor het slapen gaan. Op deze manier maak je van het oefenmoment een kwaliteitsmoment!

Moeder vraagt zich af hoe ze Bas nu het beste kan helpen als hij een leesfout maakt. Dit is voor mij een uitgelezen kans om voor te doen hoe je woorden kunt ‘ontsleutelen’. De verschillende leesmanieren heb ik ook aan Bas uitgelegd en hij leek met deze instructie weer grip te krijgen op zijn leesvaardigheid. Ik vertel aan moeder dat we eerst werken aan het correct lezen, dan het vlot lezen (tempo) en tenslotte het vloeiend lezen (het samenvloeien van woorden en op toon).

Een manier tijdens het lezen is het bijwijzen van de woorden. Houd je vinger of potlood stil bij een fout gelezen woord. Zo geef je je kind de gelegenheid om de fout te herstellen. Een andere manier is om het woord op neutrale toon voor te zeggen. Het viel mij op dat Bas nog regelmatig de /b/ en de /d/ verwisselt. Daarom zeg ik bij hem deze letter voor als een woord hiermee begint. Moeder kan hier zeker wat mee. Ze komt tot de conclusie, ‘dus hem niet laten aanmodderen’.

Tot slot vertelt de moeder van Bas dat ze het lastig vindt om te zeggen wat goed gaat omdat hij nog zoveel foutjes maakt. En de ene keer gaat het lezen ook beter dan de andere keer. Ik geef moeder de tip dat ze ook complimenten kan geven over zijn inzet en houding. Immers als het gaan lezen eerst een strijd was, en nu veel minder, dan zou ik dat succes samen vieren!